Interview met de stafhouder
op de algemene vergadering 15 juni 2021

Een jaar stafhouderschap

De stafhouder brengt als volgt verslag uit over zijn eerste jaar stafhouderschap.

“Advocaten zijn meesters in het gebruik van het woord, en ook de stafhouder drukt zich in essentie uit met woorden, mondeling en schriftelijk. Ik wou er beeld aan toevoegen. Ik houd van fotografie, daar zeg ik straks nog iets over.

Als vicestafhouder was ik begonnen met het aanleggen van een fotoarchief van de activiteiten van de Raad. Ik heb het hier bij mij en kijk, ik was in februari 2020 nog aanwezig op een overbevolkte advocatenactiviteit in Milaan, toen daar wellicht reeds het Coronavirus sterk aan het verspreiden was. Het zijn straffe beelden die ik toen maakte, nietsvermoedend over het coronavirus dat al ravage aan het maken was…

Het maken van beeldmateriaal van de diverse evenementen is nadien beperkt gebleken. Vele activiteiten zijn uitgesteld of hebben online kunnen plaatsvinden: tijdens een videoconferentie valt er niet veel te fotograferen.

Het was dus in menig opzicht een virtueel stafhouderjaar. Wij hebben met de diensten van de Orde een continue aanwezigheid verzorgd op het Paleis, met voor de medewerkers een mix van telewerk en werk op het Paleis, om een evenwicht te vinden tussen de noden voor de continuïteit van de dienst en de noodzakelijke voorzorgmaatregelen.

De vergaderingen van de Raad hebben steeds virtueel plaatsgevonden. Representaties waren er nauwelijks. De klassieke evenementen van de Orde die het nuttige aan het aangename koppelen, zijn ongeveer allemaal uitgesteld. Wij koesterden zoals zovelen optimistische verwachtingen, en onverdroten bereidde Karin Vanhoof evenementen voor die we telkens dan toch weer dienden af te blazen.

Toch wil ik geen negatief beeld schetsen. Voor zover wij kunnen zien, is de aangerichte schade voor advocaten relatief beperkt gebleven in vergelijking met anderen. Er zijn natuurlijk advocaten en familieleden die door het virus persoonlijk getroffen zijn of van wie de activiteiten getroffen zijn, en onze gedachten gaan eerst naar hen, maar wij hadden de impact potentieel erger ingeschat.

Na een kalme periode van de eerste lockdown, is een drukke periode gevolgd, met een heel sterke activiteit van de onderzoeksrechters en het parket, ook naar advocaten toe, zoals u uit de nieuwsberichten kan opmaken. Een drukke periode, ook omwille van het vele overleg dat heeft plaatsgevonden met de korpsoversten van de magistratuur, het zoeken naar oplossingen voor coronaveiligheid op specifieke locaties en het tussenkomen bij incidenten over de toepassing van de veiligheidsvoorschriften.

Wat mij is opgevallen, is dat er meer vergaderingen waren dan vroeger, weliswaar virtueel. Sommige vergaderingen zijn ingepland met de regelmaat van een klok: de commissie stafhouders, de commissie deontologie, de vergaderingen van de OVB. Veel vergaderingen zijn er bij gekomen: men draait er zijn hand niet voor om, om vlug nog een online vergadering bij te boeken, verplaatsingen zijn toch niet nodig.

De hoofdschotel was de Brexit problematiek. Vanaf de eerste vergadering van de Raad zijn wij er mee bezig geweest: eerst om de problematiek te schetsen en ons erin te verdiepen en dan om antwoord te bieden aan de Britse advocaten die ingeschreven waren op de EU-lijst. Er bestaat een subtiele controverse over de vraag of de Britse advocaten met hun internationale kantoren een zegen waren of niet voor de Brusselse balie en de Belgische advocaten. De overgrote meerderheid van onze advocaten is van mening dat zij de lat hoger hebben doen leggen en de beroepsstandaarden verhoogden, en de Brusselse Balie een grotere rol op het advocatentoneel lieten spelen. Wij zijn daarom binnen een, weliswaar precieze, toepassing van de regels de Britse advocaten behulpzaam geweest bij het vrijwaren van hun rechten na de Brexit. Voor nieuwjaar zijn wij daarom bezig geweest met de begeleiding van de overgang van sommige Britse advocaten die naar het tableau konden overstappen. Na nieuwjaar hebben de anderen, die niet konden overgaan, onze medewerkers en de raad aan het werk gehouden. Mr. Vanheeswijck is een wandelende encyclopedie geworden in de vestigingsaspecten van Britse en andere advocaten.”

Persoonlijke noot van de stafhouder over fotografie

In mijn vrije tijd of om stoom af te blazen wanneer dat nodig is, neem ik mijn toevlucht (en dat is het soms wel, een vlucht) tot het maken van foto’s.

Mijn grootmoeder had reeds zo’n oude camera met een balg, mijn moeder was bekend voor het maken van mooie beelden, en ikzelf ben al van kinds af aan bezig met fotografie.

Ik heb altijd aan analoge fotografie gedaan en doe dat nog steeds. Ik maak nauwelijks digitale beelden. Ik denk dat ik een nostalgicus ben. Beelden maken op film of digitaal heeft veel meer te maken met de inhoud van de beelden dan met technische kwaliteit van beeldmateriaal.

Wanneer men met filmrolletjes werkt, en zeker wanneer men middenformaat filmrolletjes gebruikt van 12 beelden die men met de hand telkens moet opwinden en afwinden, denkt men drie keer na alvorens een foto te maken. Zo maakt men fundamenteel andere beelden dan met een digitale camera die een onbeperkt aantal beelden toelaat.

In mijn kantoor hangen meerdere beelden die ik maakte, een selectie van beelden waaraan ik gehecht ben en die veel voor mij betekenen. Alle beelden die hier hangen, zijn gemaakt op film. Het zijn variaties op het gebruik van licht. De portretten zijn gemaakt in een studio met drie studiolampen (met continu belichting, geen flits) die men kan richten totdat de juiste schaduwen gevonden zijn; voor de andere beelden maakte ik gebruik van het aanwezige licht. In beide gevallen is veel geduld nodig om de juiste opstelling te vinden of te wachten op het juiste licht. Zwart-wit fotografie leent zich bij uitstek tot het spelen met licht en belichting.

De grote reeks die hier hangt, is een deel van mijn tentoonstelling van toen ik een opleiding fotografie aan de academie afrondde. Het is een studie van belichtingstechnieken over de decennia van de twintigste eeuw heen.

De principes van die belichtingstechnieken zijn gelijkaardig aan die van de schilderkunst bijvoorbeeld. Denk maar aan Caravaggio… De bekende kunstenaar en schrijver David Hockney heeft twee boeken gewijd aan de vraag hoe schilders in het verleden zo nauwkeurig konden schilderen en hoe zij het licht beheersten. Aanbevolen lectuur voor al wie van licht houdt.